De stad Praag is permanent bewoond vanaf het vroege paleolithicum tot de periode van de La Tène-cultuur. Met de komst van de Kelt beginnen hier aan het einde van de 2e eeuw voor Christus oppida te ontstaan en in de tweede helft van de 6e eeuw komen de eerste Slavische stammen. In de 9e eeuw verplaatste het heersende geslacht van de Premysls hun zetel hiernaar toe en daarmee is de basis gelegd voor de plaats als vestigingsplaats van de heerser van het prinsdom en later van het koninkrijk Tsjechië. Praag is een belangrijke, stedelijke monumentenzone, waarvan de historische kern met een oppervlakte van 866 hectare het unieke urbanistische geheel van de Praagse Burcht en Hratsjany, Malaa Strana en de Karelsbrug, de Oude Stad met Josefov (de Joodse wijk) en een bewaard gebleven gedeelte van de voormalige Joodse Stad, de Nieuwe Stad, Vysjehrad en andere monumenten omvat. Het is is in 1992 opgenomen op de lijst van de UNESCO.
De afzonderlijke wijken van de hoofdstad van Tsjechië – de Kleine Zijde, de Burchtwijk, de Oude en Nieuwe Stad – ontstonden vanaf de 10e eeuw. Naast de Praagse Burcht met de St. Vituskathedraal en de Karelsbrug werden hier veel kerken en paleizen gebouwd die samen een geweldig complex vormen van kunst, architectonische en geestelijke rijkdom.